Overig

Beperking bewegingsvrijheid

Dwangmedicatie

Opname accommodatie

Separatie

KC23-047 27 december 2023

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

  

Inzake : [klaagster]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC23-047
Datum ontvangst klacht : 14 december 2023
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Datum hoorzitting : 21 december 2023
Datum beschikking : 27 december 2023

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klaagster)

[XX] (PVP)

 

[XX] (verweerder A/arts)

[XX] (verweerder B/psychiater)

 

[XX] (voorzitter/jurist)

[XX] (psychiater)

[XX] (verpleegkundige)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klacht

  1. Medicatie
  2. Beperking bewegingsvrijheid
  3. Opname kliniek
  4. Separatie

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klaagster heeft klachten ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 Wvggz bevoegd om uitspraak over deze klachten te doen.

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 14 november 2023 een klachtenformulier ontvangen inzake verplichte zorg. Diezelfde dag zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor een hoorzitting.

De klachtencommissie heeft op 19 december 2023 het verweer ontvangen en de volgende dag doorgestuurd naar partijen.

 

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 21 december 2023. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting deelt de voorzitter mede dat de commissie uiterlijk 28 december 2023 uitspraak zal doen.        

 

De klachtencommissie heeft met toestemming van klager inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Medische verklaring behorend bij de aanvraag zorgmachtiging, d.d. 09-01-2023

-           Bevindingen GD, d.d. 09-01-2023;

-           Beschikking zorgmachtiging, d.d. 30-01-2023;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg, d.d. 30-01-2023;

-           Zorgplan/behandelplan d.d. 19-12-2023;;

-           Medicatie overzicht;

-           Decursus en rapportages 20-10-2023 t/m 15-12-2023.

 

 

Feiten

Klaagster is een [leeftijd] vrouw bekend met een bipolaire-1-stoornis met manische ontregeling.                          

 

De klachtencommissie heeft geen reden te twijfelen aan deze op medisch psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose.

 

In de periode waarop de klacht betrekking heeft ontving klager verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging ingaande op 30 januari 2023 en eindigend op 30 januari 2024. Medicatie, beperking bewegingsvrijheid, opname en insluiting zijn onderdeel van de toegestane verplichte zorg.    

 

 

Verslag van de hoorzitting

De voorzitter opent de vergadering en alle partijen stellen zich voor.

 

Standpunt van klaagster

Klaagster licht ter zitting toe dat er teveel op haar gelet wordt. Als ze het ergens niet mee eens is of de muziek een beetje hard heeft dan wordt ze geïsoleerd. Ze voelt zich gediscrimineerd. Ze wil volgens haar eigen waarden en normen kunnen leven. Ze komt uit Arizona en wil dat die achtergrond door Pro Persona geaccepteerd wordt.  

Haar PVP voegt toe dat klaagster veel bijwerkingen ervaart van de medicatie, zoals schade aan haar huid en puistjes. Ze wordt misselijk van Lithium en moet regelmatig overgeven. Ook heeft dit geleid tot een ziekenhuisopname aldus klaagster. Klaagster vindt dat ze spiritueel kapot gemaakt wordt. In het verweerschrift staat dat klaagster eenzijdig gestopt is met medicatie. PVP beaamt dit en voert als reden op dat klager zich een zombie voelt als ze medicatie gebruikt.

Ten aanzien van de vrijheden voert PVP aan dat klaagster weggelopen is omdat haar telefoon nog in een café in [plaats] lag. Ze kon daardoor niemand bereiken en ook haar familie wist niet dat ze opgenomen was bij de [locatie]. Klaagster wilde dus weg om haar telefoon op te halen. In [plaats] is klaagster direct opgepakt door de politie.

De PVP benoemt dat in de zorgmachtiging staat vermeld dat een CCE onderzoek nodig is en vraagt wanneer dit gedaan wordt nu de zorgmachtiging bijna afloopt.

Ten aanzien van de formaliteiten merkt de PVP op dat er geen aanzeggingsbrieven zijn uitgereikt aan klaagster na de huidige opname. De laatste 8.9-brief dateert van 30 januari 2023, tijdens haar vorige opname. In februari 2023 is klaagster met ontslag gegaan en op 20 oktober dit jaar volgde een hernieuwde opname. De verplichte zorg is toen niet opnieuw aangezegd. De toegepaste verplichte zorg is daarmee onrechtmatig aldus PVP en klaagster vraagt daarom een schadevergoeding van € 5000,00, gebaseerd op € 500,00 per week.

 

Standpunt van verweerder

Verweerder A licht toe dat er sprake is van een manisch toestandsbeeld bij klaagster, een bipolaire stoornis type 1. Dat leidt regelmatig tot grensoverschrijdend gedrag. Klaagster heeft bijvoorbeeld meerdere keren brand gesticht. In [plaats] was er sprake van acuut ernstig nadeel hetgeen geleid heeft tot deze opname. Vanuit het verleden is bekend dat een combinatie van lithium en olanzapine het toestandsbeeld coupeert. Klaagster weigert echter momenteel de inname van lithium. Daarom krijgt klaagster nu lamotrigine. Dat kan gestaakt worden zodra klaagster lithium weer accepteert.

 

Over de 8.9-brief geven beide verweerders aan dat ze hiermee niet bekend waren. Dit stond ook niet vermeld als klacht en er daarom ook niet op gereageerd in het verweerschrift.  

Ten aanzien van de klacht over insluiting licht verweerder A toe dat de spanning op de afdeling regelmatig hoog oploopt vanwege het gedrag van klaagster. Klaagster is soms geagiteerd en kan dan ook agressie van derden over zich afroepen. Om dit te voorkomen wordt klaagster dan in de ICU geplaatst.  

Verweerder B voegt toe dat hij sinds enkele dagen betrokken is bij de behandeling van klaagster maar haar al wel lang kent. Er is sprake van een repeterend verhaal, aldus verweerder B. Zij is in ernstig ontremde toestand opgenomen. Haar toestandsbeeld kan slechts verbeteren door medicatie. Zonder medicatie is terugkeer naar de ambulante setting niet mogelijk. Als klaagster daar niet mee instemt moet dit binnen een gedwongen kader. Er is sprake van een zeer omvangrijk dossier met vele decompensaties aldus verweerder. Hij kent haar alleen manisch maar er is in het verleden ook sprake geweest van depressieve episodes.

 

Tijdens de vragenronde vertelt klaagster dat ze een eigen woning heeft en daarbij begeleid wordt. Ze heeft een zoon en een hond. Ze mag hem nu een keer per maand zien. Daar is ze vervolgens een week ziek van omdat ze alleen maar blij mag doen tijdens die bezoeken.

Klaagster benadrukt dat ze niet ziek is. Ze geeft iedereen complimentjes. Ze is een Apache die zichzelf kan helen met kruiden, bloemen, Arnica druppels en oliën. Ze vindt het heel erg dat ze dit allemaal niet mag gebruiken in de kliniek. Klaagster ontkent het feit dat ze seksueel ernstig ontremd was in [plaats] hetgeen leidde tot de opname. ‘Dat is een leugen’, aldus klaagster. Ze was niet agressief, neemt haar medicatie in de kliniek en begrijpt daarom niet wat behandelaren van haar willen.

 

Ten aanzien van het ernstig nadeel licht verweerder A toe dat er sprake is van veelvuldig schreeuwen op de afdeling. Klaagster spreekt mensen de hele dag aan en maakt veel lawaai. En dat in een omgeving met kwetsbare mensen. De spanning kan dan erg oplopen aldus verweerder.  

 

De commissie constateert dat klaagster al gedurende lange tijd verplichte medicatie krijgt en vraagt waarom ze nu een klacht heeft ingediend. Klaagster antwoordt dat ze zich een zombie voelt met die medicatie. Dit herhaalt zich tijdens iedere opname aldus klaagster. ‘Als ik me een zombie voel zeggen behandelaren dat ik stabiel ben’ Ze wil naar huis. Haar huis is een zwijnenstal geworden. Ze wil weer wandelen en moet haar ziel kunnen bevrijden. ‘Ik wil kunnen zijn wie ik ben. Ik schilder en ben heel creatief. Maar als ik een zombie ben dan doe ik niets’. Ook vindt ze dat ze haar familie niet voldoende kan zien.

 

Tijdens de vragenronde wordt duidelijk dat er wisseling van zorgverantwoordelijkheid heeft plaatsgevonden bij ontslag uit de kliniek in februari 2023 en de opname in oktober 2023. Sinds kort is verweerder B de regiebehandelaar. Het is verweerders niet bekend waarom er geen 8.9-brieven zijn uitgereikt aan klaagster. Verweerder B benoemt dat dit vaker gebeurt onder de nieuwe wetgeving die veel administratieve last met zich meebrengt. Verweerder A zegt toe dat dit alsnog gerepareerd wordt.  

 

Verweerder A vult nog aan dat behandelaren voor de CCE vraag moeten gaan overleggen met ambulante collega’s in Ede. Dit wordt opgepakt. Verweerder B merkt op dat deze zitting het dilemma schetst waarin ze zich bevinden. Klaagster voelt zich beknot in alles maar als alle vrijheden geboden worden is de consequentie dat klaagster langdurig opgenomen is.

 

In de slotronde komt aan de orde dat klaagster gedurende deze opname tweemaal een depot toegediend heeft gekregen. Er is sprake van een maandelijks depot. De PVP benadrukt nogmaals het belang van een 8.9-brief voor een client. Die brief omvat belangrijke veranderingen in de behandeling en geeft duidelijkheid. Een goede 8.9-brief is daarom essentieel, aldus PVP. Die ontbreekt in dit dossier.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] vrouw opgenomen met een bipolaire-I-stoornis en een schizotypische persoonlijkheidsstoornis. Klaagster klaagt over haar verplichte medicatie, beperking bewegingsvrijheid, opname en insluiting EBK/ICU en vraagt een schadevergoeding voor de door haar geleden schade. Klaagster is allergisch voor de medicatie heeft schade aan haar huid en voelt niets meer. Klaagster geeft aan dat de kennisgeving van verplichte zorg ontbreekt.

 

Verweerder geeft aan dat klaagster is opgenomen met een manisch toestandsbeeld, waarbij ze gedrag vertoont dat agressie bij derden kan oproepen. In het verleden bestond dit onder meer uit seksueel risicovol en grensoverschrijdend gedrag en brandstichting. Er is geen sprake van ziektebesef en ziekte-inzicht bij klaagster. Medicamenteuze behandeling is essentieel gebleken om de stemming te stabiliseren en risicovol gedrag af te wenden. Hiervoor zijn de afgelopen jaren reeds een tal van middelen ingezet, te noemen: lithium, olanzapine, aripiprazol, zuclopentixol, Risperidon, paliperidon (Xeplion en Trevicta), valproïnezuur en lamotrigine. Tijdens eerdere opnames werd stabilisatie bereikt na instellen op bovenstaande middelen. Antipsychotica worden in depotvorm toegediend, aangezien klaagster zich in het verleden vaker heeft onttrokken aan ambulante hulpverlening en medicatie staakt op eigen initiatief. De vrijheden van klaagster zijn ingetrokken, nadat klaagster zich tweemaal onttrok. Nu is noodzakelijk geweest om klaagster te plaatsen in zowel de ICU als de EBK. Redenen hiervoor waren groepsontwrichtend gedrag en oplopende agitatie. Klaagster was daarbij dusdanig dreigend dat lorazepam per injectie toegediend moest worden.

 

De commissie kan de inhoudelijke overwegingen omtrent de behandeling van verweerder als passend kwalificeren. De uitvoering van de verplichte zorg is doelmatig, proportioneel, subsidiair en veilig. Het ernstig nadeel bestaat uit het oproepen van agressie bij derden door haar gedrag wordt adequaat bestreden door de ingezette verplichte zorg.

 

Er is een informatiebrief (8:9 Wvggz) uitgereikt op 30 januari 2023 tijdens opname bij Pro Persona. Van februari 2023 tot 20 oktober 2023 is de behandeling ambulant voortgezet, met wisseling van zorgverantwoordelijke. Op 20 oktober 2023 werd klaagster wederom opgenomen bij Pro Persona, ook met wisseling van zorgverantwoordelijke. Uit het dossier blijkt dat er ten tijde van de opname in december 2023 sprake was van een manisch psychotisch toestandsbeeld maar klaagster is niet geïnformeerd over het besluit tot inzet van verplichte zorg in de vorm van een 8:9 brief. Door het ontbreken van deze brief worden de klachten van klaagster op formele gronden gegrond verklaard.

 

Schadevergoeding

Nu de commissie de klacht van klaagster gegrond heeft verklaard, ziet zij reden om haar een schadevergoeding ten laste van de zorgaanbieder toe te kennen.

Klaagster vraagt een schadevergoeding van 500 euro per week vanaf 20 oktober 2023, de dag van haar opname. De klachtencommissie ziet de schade voor klaagster in het niet-geïnformeerd zijn, met name op het gebied van medicatie.

De mate van psychiatrische instabiliteit van klaagster op het moment dat verplichte zorg werd ingezet maakt dat de schade groter was geweest wanneer aan klaagster verplichte zorg was onthouden.  Inhoudelijk werd klaagster beschermd voor het ernstig nadeel door de verplichte zorg op alle klacht-onderdelen. De klachtencommissie vindt een toekenning van 50 euro voor het geheel billijk voor het niet-geïnformeerd zijn van klaagster.

 

De commissie concludeert tot toekenning van een schadevergoeding in billijkheid van 50 euro.


Over deze schadevergoeding is de zorgaanbieder gehoord conform artikel 10:11 onder 3. Wvggz op vrijdag 22 december 2023.

 

 

Uitspraak

 

De klachtencommissie verklaart de klacht met betrekking tot beperking bewegingsvrijheid, opname, verplichte medicatie en insluiting: gegrond.

 

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[XX]

Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 27 december 2023

Aantal bladzijden: 6